St. Theresiaziekenhuis Raamsdonk
De congregatie van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goede Bijstand te Schijndel, beter bekend als de Zusters van Schijndel, werd op 1 november 1836 gesticht. Het idee kwam van pastoor Antonius van Erp. Ondanks het feit dat de Brabantse katholieken een onderdrukte minderheid waren, kreeg de ondernemende pastoor uit Schijndel van de overheid toestemming een school op te richten, overigens zonder enige vorm van financiële ondersteuning. De zorg voor anderen stond bij de congregatie centraal. Met name de arbeidende klasse viel in die tijd overal buiten. Er was geen zorg voor ouderen, geen verpleging van zieken en begeleiding van stervenden. De pastoors in de dorpen trokken zich het lot van deze mensen aan en vroegen bij de congregatie voor het onderwijs en de verzorging van zieken en bejaarden om de hulp van de zusters. De uitbreiding van hulp in andere dorpen kon gerealiseerd worden, aangezien het aantal zusters van de congregatie snel toenam. Zo ontstonden tussen 1856 en 1928 in totaal 36 kloosters, waaronder in Raamsdonksveer (1880) en Raamsdonk (1907).
In 1880 had pastoor Van Haest het hoofdbestuur van de Zusters van Schijndel zover gekregen dat ze in Raamsdonksveer de zorg voor een bewaar- en meisjesschool op zich wilden nemen. Op 20 september 1880 haalde de pastoor met zijn rijtuig zelf de eerste zes zusters op in Tilburg. De eenvoudige school in de Grote Kerkstraat kreeg de naam St. Theresiaschool. De zusters overtuigden de pastoor al snel na aankomst dat er in Raamsdonksveer een gasthuis voor de verpleging van zieken en ouden van dagen moest komen. Dankzij de financiële inbreng van de familie Heere kon op 29 mei 1889 het fraaie St. Theresiagasthuis met een gesticht voor ouden van dagen in gebruik worden genomen. In 1930 werd door pastoor Berkelmans de eerste steen gelegd van het R.K. St. Theresiaziekenhuis, dat al een jaar later als vervanging van het oude gasthuis in gebruik werd genomen. Bij de totstandkoming heeft met name huisarts dokter Lips een belangrijke rol gespeeld, een huisarts die ook tanden trok. Hij werd de eerste geneesheer-directeur, dat stond ook op de etiketjes van zijn apothekersdoosjes en -flesjes; hij werd bijgestaan door chirurg-dokter Van Hilten en internist dokter Cooymans. In 1953 werd Lips opgevolgd door dokter Van Tilburg die op zijn beurt in 1961 werd afgelost door zijn collega Cooymans. Architect C. de Bever uit Eindhoven verbouwde het in 1965 tot het nieuwe Streekziekenhuis Dongemond. Het klooster was ondergebracht in een vleugel van het ziekenhuis. In de jaren zeventig beschikte het ziekenhuis over 185 bedden, een uitgebreid laboratorium, een grote röntgenafdeling en diverse poli-klinieken.
Op 30 juni 1952 kwam dokter Van Tilburg in de praktijk van dokter Lips, die toen al ruim 70 jaar was. Toen dokter Van Tilburg in Raamsdonksveer kwam werken telde de gemeente ongeveer 8000 inwoners en beschikte het dorp over drie huisartsen. “Daardoor hadden wij welgevulde weken van maandag tot en met zondag. We hadden destijds zaterdagmiddag nog volop spreekuur en de medische weekenddienst liep van zaterdag vijf uur tot zondag middernacht. Vroeger kende je bijna iedereen, maar dat is voor een groot gedeelte verloren gegaan. Zo is bijvoorbeeld het aantal bevallingen door een huisarts afgenomen en juist dat gaf toch een bepaalde band met een gezin. Tot 1973 waren alle huisartsen apotheekhoudend. We kochten zelf de medicamenten in of bereidden mijn echtgenote en ik die zelf. Later hadden we een gediplomeerde apothekersassistente, juffrouw Truus Vermeer. Met de komst van apotheker Miljoen kwam er een eind aan onze apothekersrol. Ik heb nog steeds de antieke balansen in mijn bezit, waarvan één met de schroeivlekken van de brandende sigaretten van kettingroker dr. Lips,” vertelde Van Tilburg mij begin jaren negentig in zijn fraaie appartement in ‘s-Hertogenbosch.
HetSint Theresiaziekenhuis heeft zoals gezegd een grote rol gespeeld in het leven van dr. Van Tilburg. Hij was er geneesheer-directeur en als voorvechter in de strijd om het behoud van het Veerse ziekenhuis haalde hij met regelmaat de landelijke pers. In 1953 werd Van Tilburg, na een proefperiode, benoemd tot geneesheer-directeur. Het was toen nog gebruikelijk dat de huisarts assisteerde bij de operaties van zijn patiënten. Later kreeg hij die taak bij alle operaties. Het was, zoals hij zelf zei, een zware maar interessante taak. Daardoor had hij als huisarts wel intensief contact met de kliniek. “In november 1978 zijn we begonnen met protestbetogingen tegen de geplande sluiting van het Veerse ziekenhuis. De onzekerheid over het voortbestaan was in feite al in 1974 ontstaan. Het toenmalig bestuur heeft toen nagelaten de bevolking en de gemeente erbij te betrekken. Datzelfde bestuur wilde zelfs geen arts in hun midden, nota bene omdat die bevooroordeeld zou zijn. We zijn toen met alle specialisten en huisartsen om tafel gaan zitten, maar ons rapport werd in een la gegooid. De huisartsen waren altijd zeer betrokken bij het reilen en zeilen van het ziekenhuis. Ondanks afspraken met het bestuur van het ziekenhuis in Oosterhout, ging men daar hun eigen gang. We zouden over benoemingen en dergelijke overleg met elkaar hebben, maar toen ze daarna een kinderarts benoemden zonder anderen daarin te betrekken, kwamen we er al snel erachter hoe het Oosterhoutse bestuur dacht over overleg.”
Na veel hoorzittingen en overleg besloot de provincie in 1980 op advies van de Commissie Van Stuyvenberg om nog tien jaar door te gaan, maar dan wel met een betere samenwerking. Dr. Van Tilburg: Na een jaar begon het Oosterhoutse bestuur echter alweer te drammen. Bij elkaar hebben we vier hoorzittingen gehad, maar de politieke steun voor Oosterhout was zo groot dat we het op ’t laatst toch niet meer konden redden. Het is triest te constateren dat men zo solt met de medische belangen en dat dit ten koste gaat van de regionale bevolking.” Ondanks een soms zeer felle strijd, onder de bezielende leiding van dokter Van Tilburg, lukte het niet het ziekenhuis in Raamsdonksveer, dat tot ver in de regio bekend stond om de uitstekende kwaliteit en sfeer, te behouden. In 1991 werden de gebouwen gesloopt om plaats te maken voor appartementen.
Tekst: Terry van Erp / Jan Hoek
Bronnen: ‘Van ’t Vèr tot aon d’n Haaikaant’, 1992, Vèrse Hoeven;
zustersvanliefde.nl