Raamsdonk

Uit Stamboomboek Raamsdonk
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Raamsdonk (of: Raamsdonk-Dorp, Raamsdonks: Rammesdoenk) is een dorp in de gemeente Geertruidenberg. Het is het meest westelijk gelegen dorp van de Langstraat. Oorspronkelijk vormde Raamsdonk, samen met de kernen Raamsdonksveer en Keizersveer, de gemeente Raamsdonk. In 1997 werd deze gemeente bij de gemeente Geertruidenberg gevoegd. Het aantal inwoners van Raamsdonk bedraagt ongeveer 2.255 (2021). De meerderheid van de inwoners is katholiek, naast een protestantse minderheid.

Geschiedenis van Raamsdonk[bewerken]

Omstreeks 1100 zou dit gebied een grote moerassige en onherbergzame wildernis zijn geweest. Arbeidszame lieden staken de handen uit de mouwen en legden de moerassen droog. Er gingen zich bewoners vestigen, die de venen ontgonnen en het ingepolderde land bewerkten en beschouwden. Er ontstond een kleine gemeenschap. In 1273 wordt Raamsdonk voor het eerst genoemd. Tot welke gouw of graafschap dit gebied voor 1200 behoorde, valt niet te zeggen. Nog in 1200 wordt de gehele streek als moerassig gekenmerkt. Toch schijnt het gebied hoe langer hoe meer in de belangstelling van de naburige landsheren te komen.
De vroegst bekend Raamsdonkse ambachtsheer is Claes van Wieldrecht (1317).

Waarschijnlijk is Claes kort na 1340 gestorven, want in 1347 wordt een Willem van Wieldrecht als ambachtsheer van Raamsdonk genoemd. Het is mogelijk dat deze Willem zoon van Claes was.
Vanaf 1373 heet de ambachtsheer van Raamsdonk Willem van Raemsdonc.

Deze komt voor in oorkonden van 1373, 1375, 1377 en 1379. Kort na 1379 moet Willem van Raemssdonc de ambachtsheerlijkheid hebben verkocht aan Willem, heer van Oosterhout. In 1394 en 1396 verbeurde deze Willem van Raamsdonk tijdelijk wegens begane misdrijven. Hij overleed in 1402 en werd in het Karthuizerklooster bij Geertruidenberg begraven.

Waarschijnlijk heeft Willem reeds voor zijn dood afstand van Raamsdonk gedaan ten behoeve van Daniël van de Poel, want deze laatste wordt reeds in 1400 als ambachtsheer van Raamsdonk vermeld.
Ridder Daniël van de Poel sneuvelde in 1408 in de slag bij Othée op 23 september 1408 tegen de Luikenaren. (Othée is in het Nederlands: Elch) Van de Poel was gehuwd met Janne van Spinoet (Johanna). De dochter die uit dit huwelijk werd geboren heette Margriete van de Poel. Deze Magriette werd in 1410 door de graaf van Holland met alle goederen van haar vader beleend. Tot deze goederen behoorde ook Raamsdonk.

Tijdens haar leven werd Raamsdonk door de beruchte Sint Elisabethsvloed van 1421 getroffen. Deze vloed sloeg gaten in de bestaande dijken en overstroomde vrijwel alle landerijen. De houten huizen die dichterbij de kerk stonden, werden vernield en alleen de toren van de kerk zelf werd vernield. Het dorp werd meer zuidelijk weer opgebouwd. gedurende de 15 eeuw werd de kerk in verschillende etappes herbouwd tot haar huidige vorm.

Magriete huwde met Raso van Lintheren, een Brabants edelman. Uit akten van 1417 en 1432 blijkt, dat haar man feite als ambachtsheer optrad. Nog tijdens haar leven verkocht Magriete de ambachtsheerlijkheid Raamsdonk aan Godschalk Oom. Philips, hertog van Bourgondië en graaf van Holland, gaf in 1435 Raamsdonk met (water)molen en visserij aan deze Godschalk Oom. Oom werd in Raamsdonk opgevolgd door zijn zoon Jan Oom.
Deze werd in 1463 met Raamsdonk beleend. In 1474 verkocht Jan Oom het ambacht aan Philips van Spangen. Deze Philips bezat eveneens de hoge ambachtheerlijkheid van 's-Gravenmoer en Hendrik Luijtenambacht. In 1469 verkocht hij Hendrik Luijtenambacht aan de ambachtsheer van Capelle en in 1479 's-Gravenmoer en Raamsdonk aan Cornelis van Bruheze.

Toen deze Cornelis van Bruheze zijn einde voelde naderen, vroeg hij aan Philips de Schone octrooi (het recht) om naar eigen goeddunken over zijn leengoederen te mogen beschikken. Hij wilde niet, dat zijn goederen aan de oudste zoon kwamen. Ook zijn andere kinderen moesten in de erfenis delen. Philips de Schone stond dit toe. Eind december 1502 trof Cornelis van Bruheze zijn beschikkingen. kort daarop stierf hij.
Op 26 april 1503 werd zijn jongere zoon Anthonis van Bruheze met de ambachtsheerlijkheid van Raamsdonk beleend, maar op 4 mei 1503, dus enkele dagen later, kwam Raamsdonk aan diens broer Hendrick. Over deze opeenvolging van ambachtsheren tast men in het duister. Hendrick van Bruheze overleed op Paasavond 1538.
De ambachtsheerlijkheid van Raamsdonk was een rechtleen en kon dus niet zonder meer overgaan op een vrouw. Hendrick had echter maar dochters. De ambachtsheerlijkheid verviel aan Keizer Karel V als graaf van Holland en werd niet weer in leen uitgegeven.

Raamsdonk heeft vanaf het midden der 14e eeuw tot het einde der 15e eeuw veel te verduren gehad van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Maar niet minder overlast had Raamsdonk van de soldatentroepen, die de naburige vestingstad Geertruidenberg, de oudste stad van Nederland, belegerden: Spanjaarden, Fransen en Hollanders. In april 1593 kwam Prins Maurits met zijn troepen en belegerde Geertruidenberg. Deze belegering duurde drie maanden.
Gedurende deze belegering marcheerden zijn soldaten door Raamsdonk. Toen Maurits vertrok, nam hij de klok uit de Dorpse kerktoren mee en schonk die aan Willemstad.
Toen schreef een oude man in de boeken van de kerk: "Ende Mauringh bij sijne aftocht nam meede de brons klok uitten toren...".

Terry van Erp