Zes maanden elke dag 'n mis, voor niemand
In de Tweede Wereldoorlog werd het ouderlijk huis van Piet Pauwels geraakt door ‘vriendelijk’ vuur. Pas na 67 jaar wordt duidelijk waarom. 'Piet, ik moet je na zoveel jaren iets bekennen. Ik ben medeverantwoordelijk voor de granaatinslagen die jullie huis in Raamsdonk vernielden.'
De Tweede Wereldoorlog blijft altijd herinneringen oproepen bij hen die het meemaakten. En soms onverwachte bekentenissen, zoals de biecht van, toen een kwajongen, die met twee maten door een onbezonnen klimpartij in de kerktoren van Raamsdonk vernietigend Engels granaatvuur naar het dorp lokte. Afgelopen zondag was dat 67 jaar geleden. Oud-Raamsdonker Piet Pauwels kreeg een onverwachte brief van een vroegere dorpsgenoot. Het nooit eerder vertelde verhaal waarom Raamsdonk de eerste granaten te verwerken kreeg.
We schrijven zondag 30 oktober 1944. De oprukkende geallieerden jagen de terugtrekkende Duitsers noordwaarts door Brabant. Ze schieten vanuit Dongen en Oosteind tankgranaten over Raamsdonk heen naar de brug bij Keizersveer. De laatste kanonschoten klonken hier in de tijd van Napoleon, nu ligt het landelijke Raamsdonk plots in de vuurlinie en rommelt het in de verte.
Rond 9 uur die ochtend sluipen drie jongens de kerktoren binnen. Aangelokt door het tumult van de oorlog klimmen ze omhoog naar het koepeltje, hoog op de toren. Daar zitten ze: Leo Klijn, Gerard van de Westen en André Kuijsters uit Raamsdonk. Nieuwsgierig observeren ze de horizon, zien het mondingsvuur van de tanks bij Oosteind. André Kuijsters: "We zagen veel lichtflitsen van het afvuren van granaten. Het was een mooi gezicht."
Tot er plotseling, aan de voet van de toren, donderende klappen klinken. Ze zien daar beneden de gevel van een winkel in elkaar zakken. André Kuijsters in zijn brief aan Pauwels: "Na vijf minuten zagen we de eerste granaat inslaan bij het hek van de pastorie, de volgende zagen we op jullie huis belanden."
De granaat treft de winkel van Jan Pauwels en zijn vrouw Nolda Zijlmans. Jan werkt overdag bij drukkerij Bellaard in Geertruidenberg en Nolda houdt kostgangers. Jan en Nolda verkopen daar, in de schaduw van de kerk, rozenkransen, bidprentjes, kerkboeken en rookartikelen. De granaat slaat het winkelfront weg.
Zoon Piet: "Wij waren binnen met vier kinderen, vader en ik stonden in de winkel toen de granaat bij het pastoriehek insloeg. We zijn naar de kelder gevlucht, zo'n ouderwetse, gewelfde kelder. Dat heeft ons gered. Na de inslag dreef de kruitdamp de kelder binnen. Ik weet nog hoe onze kostganger flesjes azijn leeg sprenkelde om die rook te neutraliseren."
De jongens in de toren schrikken zich rot, realiseren zich dat de Engelse schutters verrekijkers hebben. De poppetjes in de toren zijn vanuit Oosteind gesignaleerd en aangezien voor een Duitse uitkijkpost. Het is 'friendly fire', maar daarom niet minder vernietigend "De eerste granaten op Raamsdonk kwamen van onze bevrijders", zal dorpsbewoner Janus Boons zich later herinneren.
De drie jongens weten niet hoe snel ze uit de toren moeten komen. Kuijsters: "Granaat nummer drie hebben we alleen gehoord toen we met een rotgang naar beneden gingen. Iedereen is toen naar zijn eigen huis gerend. Voor mij staat vast dat de geallieerden ons voor een observatiepost hebben aangezien."
Het dakloos geworden gezin Pauwels vlucht die morgen naar de overkant, naar de kelder van de pastorie. Daar zullen ze met twaalf man bivakkeren in een ruimte van 4 bij 4 meter tussen rekken met miswijn. Zes maanden lang, tot begin mei 1945 (omdat de Bergsche Maas het front wordt) Duitsers aan de ene en geallieerden aan de andere kant. Altijd de herrie van de oorlog op de achtergrond, kanonnen, overfluitende granaten. Pauwels: "Veel bidden. Je zat er eigenlijk je zenuwen weg te bidden. En elke avond met de pastoor een rozenhoedje murmelen. Moeder ging er alleen uit om brood te halen bij bakker Van Westen, want die bakte gewoon door."
Het is een bizarre tijd in die kelder. Piet Pauwels: "Ik was misdienaar. Granaten of niet, de pastoor maakte me elke ochtend wakker. Hij sliep ook in de kelder met een kapelaan, maar hij droeg elke ochtend de mis op in een lege kerk. En ik assisteerde hem. Ja, echt zes maanden lang de mis. Elke ochtend. Voor wie? Voor niemand." Na de oorlog wordt de winkel van de familie Pauwels herbouwd.
Het leven herpakt zich. Piet Pauwels, nu 80 jaar, leest de brief van Kuijsters: 'Piet, niemand heeft ooit geweten dat we dat vuur hebben aangelokt, behalve Leo, Gerard en ik. Misschien vind je het wel aardig om het na zoveel jaar te horen. En ach, procederen over de schade heeft na zoveel jaar geen zin meer. 't Is allang verjaard. Hartelijke groeten, André.'