Vijf erepenningen voor ‘gouden’ vrijwilligers Veers Erfgoed

Uit Stamboomboek Raamsdonk
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Voor het eerst in anderhalf jaar kwamen zaterdag de vrijwilligers van Veers Erfgoed samen. Bij Boelaars Zalencentrum genoten ze van een gebakje, drankje, broodje en vooral van het elkaar weer zien en spreken. Vijf vrijwilligers werden kort na een flinke regenbui in het spreekwoordelijke zonnetje gezet, zij kregen de Veers Erfgoed erepenning.

Vijf erepenningen voor ‘gouden’ vrijwilligers Veers Erfgoed

1 september 2021 - RAAMSDONKSVEER - Bert Joosen nam het woord op het buitenterras. Kort stond hij stil bij het feit dat Veers Erfgoed op 21 juni dit jaar officieel twintig jaar bestond. “Een applaus voor jullie,” zei hij richting alle aanwezige vrijwilligers. “Het was de planning om rond die datum een groot talenfestival te organiseren, helaas kon dat niet doorgaan. We bekijken of dat volgend jaar kan gebeuren. We hopen van wel, maar dan moeten de regels wel veranderen.”

Geen groot feest, geen bijeenkomsten met de vrijwilligers. Toch stond Veers Erfgoed niet stil, achter de schermen werd er hard gewerkt. En het fraaie plaatjesboek hield ‘het erfgoed’ ook bezig. Na een kort praatje schakelde Joosen over naar een mooi moment. Maar liefst vijf vrijwilligers werden - om de beurt - naar voren geroepen. Allemaal ontvingen ze de Veers Erfgoed erepenning voor hun grote en belangrijke inzet voor ‘het geheugen van Raamsdonksveer’.

Vijf-erepenningen-voor-gouden-vrijwilligers-Veers-Erfgoed-01-09-2021-2.jpg

Als eerste werd Ria van Pelt naar voren geroepen. In 2003 kwam er bij Ria belangstelling voor Veers Erfgoed door de tentoonstelling over de watersnood, in oktober 2004 werd ze bestuurslid. Sindsdien heeft ze veel gedaan, heel veel. “Een gouden bestuurster en vrijwilligster die het Veers Erfgoed op de kaart zet, elementen uit het verleden behoudt, de jeugd stimuleert en mensen trots op het dorp en haar geschiedenis laat zijn.” Het was nog wel lastig om te zorgen dat het de erepenning geheim bleef. Als bestuurslid is Ria er alle vergaderingen bij en ‘t Fruithuisje is bijna haar tweede thuis. Toch kwam het krijgen van de erepenning als een enorme verrassing. “Ik wil iedereen bedanken. Daar laat ik het bij, ik ben geen prater. Maar ik ben er ontzettend blij mee.”

Lenie Aarts kreeg de erepenning ook. Al vanaf 2002 is ze als vrijwilligster betrokken bij de stichting. “Zij is de grondlegster van ons papieren archief. Door haar accuratesse en haar gedrevenheid heeft Veers Erfgoed een heel gedetailleerde informatiebron, waar menigeen zijn nodige gegevens heeft gehaald. Lenie heeft er heel veel tijd aan besteed, ook thuis. Ze schuwde het niet om naar het archief in Tilburg te gaan om daar gegevens te achterhalen. Ook andere archieven of instellingen benaderde ze om aan de gewenste gegevens te komen. Als mensen met vragen kwamen kregen ze vaak een uitgebreide documentatie. Hele stambomen heeft ze uitgezocht. Haar laatste grote werk is toch wel de tentoonstelling over de joden in de gemeente Geertruidenberg en vooral de familie Koperberg. Daarvoor heeft ze, samen met anderen, stad en land afgezocht om aan de nodige informatie te komen. Dit heeft tot een schitterend en uniek resultaat geleid. Veers Erfgoed kan nu teren op haar uitgebreide en zorgzaam samengesteld archief.”

Francine van den Heuvel is al vanaf de start in 2000 betrokken bij Veers Erfgoed. Haar man Frans was met Pascal Hendriks en Richard Steenvoorde de oprichter van Veers Erfgoed. “Francine heeft hierbij achter de schermen de nodige hulp geboden,” sprak Jan van Strien richting haar en de andere vrijwilligers. “Ze weet veel van de culturele en religieuze ontwikkeling van Raamsdonksveer, vond het altijd leuk om mensen te ontmoeten en dan gezellig over het oude en huidige Raamsdonksveer te praten en oude herinneringen op te halen. Ze was vaste gast bij het ‘Open Huis’ en de woensdagmiddagen, waar ze vaak de nodige informatie kon geven bij de fotoboeken.” Net als de anderen een gouden vrijwilligster voor de erfgoedvereniging.

Dat kun je ook zeggen over Dymph Vissers, die in 2002 begon als vrijwilligster en later ook in het bestuur zat. “Dymph was door haar ervaring in de winkel een goede kracht bij het opzetten en inrichten van tentoonstellingen. Ook bij andere activiteiten stak ze haar handen uit de mouwen en vaak werd ook Piet, haar man, daarbij ingezet. Als gastvrouw was ze vaak actief. Door haar kennis van de scheepvaart en het schippersleven heeft ze vele bezoekers inzicht kunnen geven in dit gebeuren. Ook het dialect beheerst ze goed en heeft ze meegewerkt aan de samenstelling van ‘Ut Fèrs Woordenboekske’. Als goed huisvrouw weet ze dat een goed ‘bakske’ belangrijk is en daarom zorgt zij dat alle ingrediënten daarover altijd aanwezig zijn. Het verzorgen van het ‘wel en wee’ is bij haar in goede handen. Heel accuraat houdt ze bij waar een kaartje naar toe moet of gaat ze langs met een bloemetje.”

Mooi was de kleine verspreking bij het toespreken van Cees van den Elshout. ‘Zijn inzet voor het Cees Erfgoed’ werd er gezegd. En daarmee werd eigenlijk de spreekwoordelijke spijker op de kop geslagen. Want zeg je Cees dan zeg je Veers Erfgoed. “Cees kreeg in 2001 door een tentoonstelling over de oude O.L.V. Hemelvaartkerk belangstelling voor het behoud van het erfgoed van Raamsdonksveer, vanaf die tijd heeft hij zich als vrijwilliger met veel enthousiasme ingezet voor Veers Erfgoed. Door zijn kennis van de bouw, zijn vaardigheden en zijn kennis van gereedschappen en zijn mogelijkheden thuis in de werkschuur en zijn ongekende inzet is hij van grote betekenis voor Veers Erfgoed. Samen met Cees Broos, ‘de Cees-en’, heeft hij veel onderdelen voor tentoonstellingen en andere activiteiten gemaakt. Wat zijn ogen zien, maakt hij en hij heeft vaak ideeën hoe iets gedaan kan worden. Cees wil graag het erfgoed bewaken en zet zich daar met veel enthousiasme voor in.”

Vijf keer werd na de overhandiging de erepenning even de lucht ingestoken, samen met een bosje bloemen en een brede glimlach. Applaus van de andere vrijwilligers volgde daarbij iedere keer. Alle vrijwilligers kregen bij het vertrek een bosje bloemen. “Een dik verdiende pluim voor jullie allemaal,” zei Joosen toen hij het praatgedeelte afsloot. Het was tijd om nog gezellig en lang bij te praten met elkaar, om af te sluiten met ‘nogmaals een applaus voor de vijf kanjers’.