Uit Stamboomboek Raamsdonk
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
22 september 2021,
Huwelijksfoto Coen en Bep
Bep Rood – Kooperberg duikt onder en haar man Coen Rood overleefde de hel van 11 concentratiekampen…
Bep Kooperberg, dochter van Mau en Leen Kooperberg, wordt geboren in Geertruidenberg op 6 april 1914. Ze volgt een opleiding tot verpleegkundige en vertrekt later naar Amsterdam, waar zij in 1938 werkt als verpleegster bij “De Joodsche Invalide”; een Nederlandse instelling voor verpleging van Joodse bejaarden en gehandicapten in Amsterdam. Daar ontmoet ze Coen Rood. Coen is kleermaker van beroep en werkt door omstandigheden ook kort in dit ziekenhuis. Op 11 september 1940 trouwen ze. Coen krijgt een oproep om zich te laten keuren voor een joods werkkamp. Hij heeft niet veel keus met het gevolg dat hij op 25 april 1942 op de trein stapt en op weg gaat naar Rouveen (bij Staphorst). Daar gaat hij in het joodse werkkamp “Conrad” dwangarbeid doen als grondwerker. Na enige tijd komt hij in Westerbork terecht en van daaruit belandt hij achtereenvolgens in een aantal andere kampen met als laatste Landsberg. In 1945 wordt hij geëvacueerd naar Ampfing, waar hij op 2 mei 1945 door Amerikanen wordt bevrijd.
Via een illegale organisatie krijgt Bep een onderduikadres aan de Schelmseweg nr. 18 in Oosterbeek (G.). Bep heeft geen geldige papieren en moet dit adres ’s avonds in het donker zien te vinden. Niet zonder gevaar, want de bewoners van de huizen in deze buitenwijk werden gedwongen om Duitse militairen in huis te laten. Ze klopte aan bij alle adressen aan deze weg tot ze bij nr. 18, bij de familie Van Zijl – de Jong, is waar ze wordt binnengelaten. Er moet er een verklaring worden bedacht waarom Bep daar in huis is. Haar dekmantel is dat ze is ingehuurd als hulp in de huishouding en als zodanig krijgt ze dan een etmaal per maand verlof. Tijdens deze vrije dagen gaat ze via Arnhem naar Amsterdam en logeert dan bij Thea, een niet-joodse vrouw, die getrouwd is met de oudste broer van Coen. Tot de keer in september 1944 dat ze niet terug kan naar Oosterbeek, omdat Oosterbeek en Arnhem gebombardeerd worden door de Amerikanen (de slag om Arnhem). Bep moet dan bij haar schoonzus Thea in Amsterdam blijven.
De 14th Armored Division, een gepantserde divisie van het Amerikaanse leger, stuit op 2 mei 1945 met haar verkenners op Waldlager Ampfing. Na een gevecht wordt dit kamp bevrijd. Als Coen terugkomt in Nederland, wordt hij opgenomen in het Portugees Israëlitisch ziekenhuis in Amsterdam. Hij is dan helemaal uitgeput en ziek en heeft geen woning meer. In dat ziekenhuis ontmoet hij vroegere buren, die weten waar Bep woont. Coen en Bep worden herenigd op 9 juni 1945 en emigreren samen naar de Verenigde Staten van Amerika.
ONZE DAGEN
Meteen na de oorlog schreef Coen Rood zijn herinneringen op aan de elf werk- en concentratiekampen die hij had overleefd. Een ongelofelijk relaas, juist door zijn directheid, dat vaak gebruikt is door historici als Loe de Jong en Jacques Presser. Op 23 april 1942 kreeg de Coen Rood, geboren in 1918 en kleermaker van beroep, een uitnodiging om zich te laten keuren voor een werkkamp. Het zou het begin zijn van drie ongehoord zware jaren, waarin hij van kamp naar kamp werd gesleept, in Nederland, Duitsland en Polen. Vele malen zag hij de dood in de ogen. Maar hij overleefde, op het nippertje, en besloot direct na de bevrijding zijn belevenissen op te schrijven. Zijn terugblik lijdt zodoende niet aan de vertekening waaronder herinneringen van later datum vaak gebukt gaan. Om die reden hebben veel geschiedschrijvers van Roods manuscript gebruik gemaakt. Maar een integrale publicatie kwam er nooit. Met het verschijnen van Onze Dagen werd voor het eerste zijn complete werk uitgegeven. In de tentoonstelling is het interview in beeld en geluid met Coen te zien. De tentoonstelling is nog te bezoeken op zaterdag 25 en zondag 26 september van 12:00 uur tot 17:00 uur.