Schuttersgilde Sint Bavo
Dit schuttersgilde was ook een lokale militie, opgericht in de middeleeuwen, die de orde en veiligheid van de burgers moest garanderen. Ofschoon elke burger van 18 tot 60 jaar destijds schuttersplicht had, waren het vooral de rijke burgers die de leden waren van een schuttersgilde. Men moest namelijk zelf zorgen voor een wapenuitrusting en in sommige steden moest men zelfs over een zeker vermogen beschikken om tot een schutterij te kunnen toetreden. De schutterij onderhield nauwe banden met het stadsbestuur, die ook bijdroegen in de kosten van de stadsmilities. Voordat Napoleon in 1810 de nationale politie verplicht stelde, droeg de lokale stadsmilitie of het schuttersgilde de verantwoordelijkheid voor de bescherming van de lokale orde. De gilden hadden aanvankelijk een sterk religieus karakter. Het schuttersgilde was een van de eerste gilden dat ontstond, met als doel geloof en gerechtigheid te beschermen. Hoewel er in sommige literatuur schamper wordt gedaan over de militaire rol die schuttersgilden speelden, hadden ze wel degelijk een militaire functie. Daarnaast moesten ze de openbare orde handhaven en hadden ze een rol bij ceremonies. Voor zover bekend heeft Schuttersgilde Sint Bavo nooit geschoten op een vijand of een rondzwervende roversbende, maar met geweer op de vogel en met handboog op een doel.
In 1952 heeft de toenmalige gemeente Raamsdonk van een particulier verzamelaar uit Voorburg een fraaie collectie oud gildezilver gekocht, dat afkomstig was van het gilde uit Raamsdonk. In een wandvitrine in het gemeentehuis heeft men de schilden jarenlang kunnen bewonderen; in 1978 is het gildezilver echter gestolen en tot op heden niet teruggevonden. Gelukkig zijn wel de opschriften van het zilver opgetekend, waardoor er toch iets van de geschiedenis bekend werd. Op het oudst bekende schild staat de tekst: ‘P.J. van Os, eerste koning van Raamsdonk 1743’. Het schild van derde koning (J.J. Kamp) was van 1749, van de vierde koning (F. van den Berg) van 1752 en van de vijfde koning (C.J. van Steenoven) van 1755. Op een schild staat: ‘De 7e Koning der Gilde Sint Bavo te Raamsdonk, de 7e October 1761, P. Ansems’.
Naar alle waarschijnlijkheid is Schuttersgilde Sint Bavo dus opgericht in 1743 en vond er om de drie jaar begin oktober het koningsschieten plaats. De tekst op het laatstgenoemde schild maakt duidelijk dat het gilde eerder Sint Bavo had als beschermheilige dan de Parochie, die in 1787 de Heilige Bavo tot patroon verkoos. Het gilde is waarschijnlijk rond 1800 ter ziele gegaan.
In 1842 vragen enkele personen goedkeuring aan voor de oprichting van een ‘vriendschappelijke vereeniging of zogenaamd Gilde van Sint Bavo’. Bij Koninklijk Besluit van 23 oktober 1842 werden oprichting en reglement (de caert) goedgekeurd. Wie lid van het gilde wilde worden, moest minstens 22 jaar oud zijn en binnen de gemeente Raamsdonk woonachtig zijn. De toelating van nieuwe leden geschiedde bij ballotage door alle gildebroeders. Elk lid kreeg daarvoor een boon en een erwt uitgereikt en moest één van beide in een zak deponeren. Indien er bij telling 2/3e meer bonen dan erwten in de zak zaten, kon de aspirant zich als toegelaten beschouwen. Deze vorm van toelating tot het gilde wordt tot de dag van vandaag nog toegepast.
Over bonen gesproken: Patroonheilige Sint Bavo was aanvankelijk helemaal geen heilig boontje. Zijn oorspronkelijke naam is Allowin, een rijke edelman die van de goede dingen des levens hield en bekend stond als een notoire feestvierder. Maar toen zijn echtgenote overleed, brak hij. Hij zocht het christendom, nam Bavo als kloosternaam en volgde bisschop Amandus naar Gent. Het kloosterleven vond Bavo echter te druk en hij werd kluizenaar; hij trekt zich terug in een voor hem gebouwde cel in de Belgische bossen. Hij had de reputatie als mensenhelper en weldoener, met als gevolg dat veel pelgrims hem in zijn cel kwamen opzoeken. Hij neemt daarom zijn toevlucht tot de Gentse Pietersabdij, waar hij in een aparte cel zijn leven van afzondering en boete nog strenger voortzet.
De gildebroeders mochten volgens ‘de caert’ niet met een geladen geweer over straat lopen, terwijl er bij het uittrekken niet gezongen of geschreeuwd mocht worden. Op Sint Bavodag werd er in aanwezigheid van het gilde een heilige mis opgedragen ter ere van de patroonheilige. Daags erna was er een mis voor de overleden gildebroeders. De begrafenis van een lid werd eertijds door het gilde verzorgd. De erfgenamen waren verplicht ƒ 3,50 aan het gilde te betalen, waarvoor dan alle gildebroeders op straffe van boete verplicht waren de uitvaartdienst bij te wonen, de lijkkist te dragen of te vergezellen en met alle gepaste honneurs ter aarde te bestellen. Het gilde heeft bestaan tot ca. 1910.
Met het Sint Bavo-feest in 1985 is een eerste aanzet gegeven tot heroprichting; op 1 oktober 1987 vond de officiële installatie plaats van het (nieuwe) Schuttersgilde Sint Bavo. Dat gebeurde tijdens de Gilde-mis in de Sint Bavokerk, een dienst waarin pastoor P. Schoenmakers voorging.
Tijdens de Heilige Mis werden gildevaandel, de vendels van de vendeliers, de trommen voor de tamboers en het schild van de hoofdman gezegend. Na de Heilige Mis volgde de beëdiging van de gildebroeders.
Elke gildebroeder is verplicht de navolgende belofte af te leggen, te ondertekenen en dus te onderhouden: ‘Ik beloof als een man van eer dat ik alle artikelen van de statuten van het Schuttersgilde Sint Bavo te Raamsdonk, alsmede alle regels door de hoofdman en de leden van de overheid gegeven, zal gehoorzamen, en mijn taak waarvoor ik ben aangesteld trouw zal vervullen, tot meerdere eer van ons gilde en onze Heilige Patroon Bavo.’
De overheid betreft in dit geval geen landelijk, provinciaal of gemeentelijk gezag, maar is het bestuur van Schuttersgilde Sint Bavo, bestaande uit een hoofdman, een deken-schrijver (secretaris), een deken-rentmeester (penningmeester) en de deken-vaandrager.