Monument onthuld ter herinnering aan het verdwenen kasteel van Geertruidenberg
Geertruidenberg, 25 mei 2022
In 1323 stelde graaf Willem III zijn trouwe kamerling Willem van Duvenvoorde aan als machtshebber van Geertruidenberg aan. Niet zonder reden, want de graaf wilde dat hij aan de zuidgrens van Holland een versterkt kasteel ging bouwen en de nieuwbenoemde schout had daarvoor het benodigde geld. Hij krijgt de opdracht het ommuurde kasteel binnen twee jaar te bouwen. Hoewel het kasteel met een afmeting van 60 x 45 meter bijzonder groot was, lukte het de schout binnen de vereiste tijd het kasteel te bouwen. Het kasteel doorstond diverse belegeringen, maar in 1525 was het kasteel zo bouwvallig geworden dat Karel V toestemming gaf het kasteel van Hollands oudste stad te slopen. Lange tijd werd het kasteel van Geertruidenberg verloren gewaand. Jarenlang onderzoek van stadshistoricus Bas Zijlmans leidde echter tot het vaststellen van de kasteel-locatie. Daarna ontstond het plan om het bovengronds zichtbaar te maken van de oostelijke kasteelmuur aan het Wilhelminaplein. De realisatie daarvan kostte aanzienlijk meer tijd dan het bouwen van het complete kasteel, want al op 15 februari 2017 hield Bas Zijlmans op het gemeentehuis een pleidooi om fundamenten van de kasteelmuur te visualiseren, ofwel bovengronds op te bouwen. Met name door het stug doorzetten van Bas Zijlmans kon burgemeester Marian Witte de reconstructie van het met kloostermoppen gebouwde deel van de stadsmuur op zaterdag 21 mei officieel onthullen.
De Archeologische Werkgroep (AWG) van de Oudheidkundige Kring ‘Geertruydenberghe’ voerde onder leiding van Bas Zijlmans in de periode van 16 december 2000 tot 17 april 2001 een uitgebreid booronderzoek uit aan het Wilhelminaplein. Op 4 mei 2002 werd een torenfundering en een belangrijk deel (21 van de in totaal 32 meter) van een muur blootgelegd. Met deze ontdekkingen is veel duidelijkheid geschapen in de ontwikkelingsgeschiedenis van Geertruidenberg. In 2006 is het kasteel verder in kaart gebracht door middel van geografisch onderzoek door het archeologisch bureau RAAP.
Na de onthulling van een tekstbord met historische informatie door de burgemeester en Bas Zijlmans, en in aanwezigheid van wethouder Mike Hofkens, ging het gezelschap onder de veilige begeleiding van een deel van de Bergsche Battery naar het voormalige kruithuis, tegenwoordig beter bekend als het cachot. Als gastspreker was drs. Bas Aarts, voorzitter van de in 1978 opgerichte Vereniging Vrienden van Brabantse Kastelen, uitgenodigd. Hij ging uitgebreid in op de geschiedenis van het inderdaad aanzienlijk sterke kasteel van Geertruidenberg, dat grote belegeringen heeft doorstaan tijdens de Hoekse en Kabeljauwse Twisten (van 1351-1352 en in 1420). Na de gedeeltelijke verwoesting in 1420 werd het kasteel herbouwd, maar het zou nooit meer de grandeur van weleer bereiken. Eind vijftiende eeuw was het door roerige tijden vervallen tot een ruïne. Tussen 1525 en 1547 werden de resten van het kasteel afgebroken om daarmee onder andere de stadsmuur en de straten van de stad te herstellen. “En nu heeft Holland er weer een zichtbare kasteellocatie bij,” stelt ‘kasteelvriend’ Bas Aarts lachend. “Een kasteel dat groter was dan het Muiderslot; om meer toeristen te trekken wordt dat kasteel tegenwoordig overigens Amsterdam Castle genoemd en dat schijnt nog te werken ook. Het bovengronds zichtbaar maken van een deel van de stadsmuur is een prachtige aanvulling op de bewaard gebleven historische artefacten, zoals de vestingwerken, militaire gebouwen en Lunet aan de Donge. Visuele historie laat diepere indrukken na dan geschreven of gesproken woord. Daarom is een tastbaar historisch monument zo belangrijk.”
Boringen en kloostermoppen
Vervolgens was het woord aan Bas Zijlmans die, ondanks het feit dat burgemeester Witte en Bas Aarts al veel gras voor zijn voeten hadden weggemaaid, toch nog voldoende gesproken woorden had die nog niet gezegd waren. Om het in de woorden van Bas Zijlman te zeggen: “Ondanks het feit dat de voorgaande sprekers veel dezelfde woorden hebben gezegd, die ook in mijn tekst staan, ga ik het verhaal nog een keer vertellen zodat jullie zeker weten hoe het allemaal is gegaan.”
De stadshistoricus maakte van zijn toespraak vervolgens een fraaie lezing over ‘zijn’ kasteel, waarbij met recht over een ‘burcht’ gesproken mag worden, en het belang ervan in de regionale geschiedenis. In 1925 werd, bij de aanleg van een riolering, voor het eerst de ligging van het kasteel duidelijk. Tijdens het onderzoek eind 2000/begin 2001 werden 110 boringen verricht. Vijftien vrijwilligers waren onder barre winterse omstandigheden op 3,5 meter diepte aan het werk. Eind 2001 was men tijdens gemeentelijke werkzaamheden aan het Wilhelminaplein op stukken steen gestuit. Er was al een vrachtwagen met grote brokken steen afgevoerd, voordat een door Cor Heesters gealarmeerde Bas Zijlmans de werkzaamheden persoonlijk stopzette met de woorden: “Jullie zijn hier een historisch monument aan het vernielen.”
De zichtbaar trotse en dankbare stadshistoricus bedankte tot slot de vele personen die de realisatie van de bouw van een deel van de oostelijke stadsmuur financieel mogelijk hadden gemaakt. “In het kader van de Zuiderwaterlinie ontvingen we 65.000 euro subsidie van de Provincie Noord-Brabant, van de gemeente Geertruidenberg 30.000 euro en door de Kasteelcommissie van de Oudheidkundige Kring ‘Geertruydenberghe’ 41.000 euro. Ook inwoners van de gemeente droegen een financieel steentje bij door de aankoop van een kloostermop voor 3½ euro per stuk. Uiteindelijk was er nog een gat van 11.490 euro en dreigde het project alsnog niet door te gaan. Ik heb contact opgenomen met Rabobank Amerstreek en het probleem voorgelegd. De volgende dag kreeg ik het zeer verheugende bericht dat de Rabobank het financiële gat wilde dichten. Ik kijk nu trots naar de zojuist onthulde kasteelmuur aan het Wilhelminaplein, een monument dat de herinnering blijvend houdt aan het verdwenen kasteel van Geertruidenberg.”