Herenhuis Chartroise
In de zestiende en zeventiende eeuw lieten rijke stedelingen vaak een buitenhuis bouwen om in de warme zomermaanden de stank en de drukte van de stad te ontlopen.
De kooplieden en regenten uit Amsterdam streken neer in het Gooi en die van Den Haag weken uit naar Wassenaar. Zo’n buitenplaats was meestal een groot herenhuis, omgeven door een zogenoemde pleziertuin, waarin gewandeld kon worden, met fonteinen, theekoepels, standbeelden en schelpengrotten.
Het buitenhuis van de familie Van Son was tamelijk eenvoudig en leek het meest op een forse boerderij. De zoon van Matthijs van Son en Elisabeth Marchand, Simon van Son, verbouwde en verfraaide in 1729 dit buitenhuis tot het herenhuis Chartroise. Vijf jaar eerder, in 1724, was hij ambachtsheer van Raamsdonk geworden.
Simon van Son ging daarna dit buitenhuis permanent bewonen.