De Brabantse Spreekwoorden

Uit Stamboomboek Raamsdonk
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Uitdrukkingen in Brabant gebruikt en opgetekend

De tekst in dialect: Is de tekst uit gedrukte dan wel uit geschreven bronnen overgenomen, dan wordt waar het kan de schrijfwijze van het origineel gerespecteerd. Zoveel mogelijk is de onbepaalde wijs gebruikt, ook al geeft de bron een vervoegde vorm van het werkwoord. Vaak moest uit meer mogelijkheden een keuze worden gemaakt. De data van de feesten van heiligen zijn in de eerste regel van de uitdrukking opgenomen.

Een vernederlandsing van de tekst: Deze wordt alleen gegeven als het dialect afwijkt van het an.De betekenis van het spreekwoord is, waar deze bekend dan wel te achterhalen bleek, steeds gegeven.[1]

Bestaat er een variant in het an, dan staat deze voorop, gevolgd door de verklaring. Indien nodig wordt de verklaring verduidelijkt door een tekening. Wat de betekenis van het spreekwoord betreft heb ik me gehouden aan de bronnen die ik ter beschikking had. Als die geen verklaring gaven, was er vaak veel speurwerk nodig, dat echter niet altijd tot resultaat leidde. Soms waren degenen die een uitdrukking aangereikt hadden totaal onkundig van de betekenis ervan. Voor de hulp die ik hierbij ondervond, wil ik naast de redactieraad en het correctieteam[2] vele Brabantse bibliothecarissen, archivarissen, het Meertens Instituut, het Nederlands Openlucht-museum in Arnhem, de directeur van het Niederrheinisches Museum für Volkskunde und Kulturgeschichte in Kevelaer en die van het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum te Overloon, de heer Vogels van het landbouwmuseum ‘Hand en Span’ te Oirschot, museum ‘De Platijn’ te Best, museum ‘De Acht Zaligheden’ te Eersel, prof.dr. G. Rooijakkers, die de collectie van de heer C. Maas beheert, alle andere hulpverleners, Brabanders en Vlamingen, bedanken. Zij hebben door hun constructieve bijdragen de waarde van dit boek zeer verhoogd.

Als varianten worden beschouwd:

  1. Uitdrukkingen met hetzelfde beeld, maar met een andere betekenis.
  2. Uitdrukkingen met dezelfde betekenis maar met een afwijkend beeld. Deze zijn, indien ze niet in het lemma vermeld worden, eveneens te vinden onder de verwijzing (Zie ook:). Zijn er veel verwijzingen, dan vindt men bij de eerste vermelding alle gegevens. De verwijzing (Zie ook:) wordt ook gebruikt als de toelichting eveneens van toepassing is op items die onder een ander trefwoord staan. (Zo kan bijvoorbeeld wijwater onder heks en duivel gevonden worden. Het wordt maar eenmaal verklaard; in de andere lemmata volgt dan een verwijzing als boven.)

 

De geografische bron- en tijdaanduiding: De geografische aanduidingen worden als volgt vermeld: Alg. Brab. = Algemeen Brabants, als de gegevens verspreid zijn over de hele provincie. Omdat door het woon-werkgebied van mijn man de inlichtingen uit Oost-Brabant kunnen overheersen, zijn van elke uitdraai vijf exemplaren naar West-Brabant gezonden.[3] Men heeft deze met opmerkingen en aanvullingen geretourneerd. Oost-Brab. = Het gebied ten oosten van de Donge. West-Brab. = Het gebied ten westen van de Donge. Gebieden als Langstraat, Meierij, Maaskant, Peel worden vermeld als de informatie uit die streken afkomstig is.

De plaatsnamen heb ik aan de gegevens ontleend. Indien er slechts één gegeven in de collectie aanwezig is, wordt de bron vermeld met een afkorting, die in de lijst met afkortingen te vinden is. Zijn er meer gegevens aanwezig, dan wordt alleen plaats of streek vermeld, zoals ook het geval is bij de varianten. Is de plaats of streek echter onbekend, dan wordt de bron vermeld. Als tijd wordt het laatste jaar opgegeven waarin de uitdrukking genoteerd of gepubliceerd is.

Zowel bij de geografische aanduiding als met de tijd kreeg ik problemen die niet te voorzien waren. Wie schreef van wie over? Panken en Sassen van Cuypers? Van de laatste is de oudste publicatie bekend.[4] Gaven de correspondenten van Sassen originele ter plaatse gehoorde uitdrukkingen? De berichtgever uit Nederwetten verdenk ik van overschrijven uit almanakken. De norbertijn A. van der Biezen heeft in zijn handschrift, zonder bronvermelding, uit het Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal en Letterkunde spreekwoorden opgetekend die Cuypers daarin voor Zeelst en omstreken gepubliceerd had. 

Dankwoord:[5]

 

 

 
  1. Hierbij zij vermeld dat spreekwoorden in bepaalde gemeenschappen gebruikt worden, zodat eenieder die daarvan geen deel uitmaakt, op de korrel genomen wordt. Zo is een protestant in een katholieke gemeenschap, iemand van roomsen huize in een hervormde omgeving, een jood in beide, het voorwerp van spot of kritiek. De boer ondervindt dat in de stad; de burger op het platteland. Ook leden van de gemeenschap zelf die niet in het gareel lopen, die gebreken hebben of anderszins opvallen, bijvoorbeeld zij die door aanleg, vlijt of geluk boven de middelmaat uitsteken, moeten dat horen. Wat de laatste categorie betreft: Wie hoog klimt kan diep vallen; Als een boerenperd op de keien komt, maakt ’t gekke sprongen.
  2. Tot het correctieteam behoorden: mevrouw Corry van Erp Bouwens en de heren Cees Bouwens en Terry van Erp.
  3. De Heer Rinus Ligtvoet †
  4. Zie de lijst van geraadpleegde bronnen.
  5. Ook anderen hebben vaak zonder verwijzing of slechts met vermelding van geraadpleegde literatuur gebruikgemaakt van wat voor hen bijeengegaard was. Ik heb dit slechts willen signaleren; het uitzoeken valt naar mijn mening buiten de opzet van deze wiki