Bruno de Kartuizer

Uit Stamboomboek Raamsdonk
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
10-06-1101-bruno 1.jpg

Bruno de Kartuizer, La Torre, Italië; grondlegger kartuizers; † 1101.

Feest 6 oktober.

Bruno voelde zich sterk aangetrokken tot de eenzaamheid: hij verlangde ernaar God te zoeken in een leven van gestrengheid en gebed.
Er is een legende die probeert te verklaren hoe dat gekomen is:

Toen Bruno in Parijs een glanzende kerkelijke carrière tegemoet leek te gaan, stierf een beroemde professor aan de universiteit; volgens een oude verhalencyclus over het leven van Bruno heette deze geleerde Diocres. Bruno woonde de dodenwake bij. De overledene lag opgebaard in een open kist. Toen de lector in de kerk de woorden voorlas: "Responde mihi!" (= "Antwoord mij!"), ging de overledene plotseling rechtop zitten en riep met luide stem: "Ik ben voor Gods rechterstoel geroepen." Daarop zonk hij weer zielloos terug. De aanwezigen waren verlamd van schrik. De volgende morgen werd het ochtendofficie voor de overledene gebeden. Toen men bij de woorden was aangekomen "Responde mihi!", hief de overledene wederom zijn hoofd rechtop en riep: "Over mij is voor Gods rechterstoel een oordeel uitgesproken.!" En weer stoven de aanwezigen uiteen naar alle kanten. Op de derde dag had zich een grote menigte verzameld voor de uitvaart; men was afgekomen op de griezelige verhalen. Voor de derde maal richtte de dode zich op, en sprak wanhopig: "Ik ben voor Gods rechterstoel verdoemd." Daarop werd hij in ongewijde aarde begraven.

Na deze gebeurtenis zou Bruno zijn studenten hebben gewezen op het kluizenaarsbestaan; zelf heeft hij alle wereldse zaken eraan gegeven hebben om als kluizenaar God te zoeken.

Naar aanleiding van deze legende vervaardigden de gebroeders van Limburg(?) in het gebedenboek 'Belles Heures', bestemd voor hertog Jean Duc de Berry, begin 15e eeuw, een afbeeldingenserie.

Hoewel bovenstaande legende zich waarschijnlijk niet heeft voorgedaan in het leven van de H. Bruno, karakteriseert ze toch heel goed zijn levenshouding. Hij was geboren rond het jaar 1030 in een vooraanstaande Keulse familie. Al tijdens zijn opleiding tot een geestelijk ambt vestigde hij de aandacht op zich door zijn talent en zijn houding van recht-door-zee. Door de bisschop van Reims werd hij benoemd tot directeur van de domschool aldaar. Hij bleek een voortreffelijk docent. Onder zijn leerlingen bevond zich o.a. Hugo van Grenoble († 1132; feest 1 april) die verderop in het leven van Bruno een belangrijke rol zou spelen. Toen de paus aan Bruno vroeg de kanselier van de bisschop van Reims te worden, vluchtte hij. Hij had een afschuw van de hardvochtige en praalzieke levenswijze van de kerkvorst die bovendien zijn ambt voor geld gekocht had.

Aanvankelijk trok hij zich terug in de benedictijner abdij van Molesme. Maar ook hier vond hij de strenge geest te zeer verziekt door welvaart, spil- en speelzucht. Met zes gelijkgezinde monniken verliet hij het klooster en begaf zich naar zijn oudleerling Hugo (de latere heilige bisschop Hugo van Grenoble, bijgenaamd 'de Kartuizer'); deze had hem in een nachtelijk visioen al naar hem toe zien komen, ontving hem met zijn gezellen hartelijk, kleedde hen met een nieuw ordesgewaad en schonk hun een woest stuk grond in de eenzaamheid van de Alpen. Daar aangekomen bouwden de zeven zich een onderkomen: ieder bewoonde een eigen hutje en zorgde voor zijn eigen onderhoud. Eenmaal per dag kwam men in een kapelruimte bij elkaar voor gezamenlijk gebed. Eens per week maakte men een korte wandeling waarin men elkaar geestelijk voedsel toediende. Het heette daar: "La Chartreuse". De beweging van de kartuizers was geboren. Het was 1084. De heilige bisschop Hugo kwam herhaaldelijk voor enige tijd naar de chartreuse om er te bidden; dat hield hij dan zo lang vol dat Bruno zich genoodzaakt zag hem in zijn gebed te storen om hem eraan te herinneren dat hij naar zijn mensen terug moest.

Bruno mocht hopen dat men hem zou vergeten, en dat hij zijn geliefde leven van God-zoeken-in-de-eenzaamheid onbekommerd zou kunnen voortzetten. Maar paus Urbanus II († 1099; feest 29 juli) had een vroom en wijs raadsman naast zich nodig en zijn keus viel op Bruno. Deze kon niet weigeren, en begaf zich tot zijn verdriet in het jaar 1090 naar zijn nieuwe taak. Onophoudelijk heeft hij de paus gevraagd om te mogen terugkeren naar de eenzaamheid.
Tenslotte stond deze het hem toe: 1091. Hem werd een stuk grond in Calabrië geschonken, en wederom trok hij zich met zes gelijkgezinden in de stilte terug. Pogingen om kontakten te leggen met zijn eerste vestiging mislukten. Na tien jaar aan het hoofd te hebben gestaan van de Calabrische chartreuse, stierf hij. Hij werd ter plaatse begraven. Toen men vierhonderd jaar later zijn lichaam opgroef, bevond het zich nog in ongeschonden staat.

Verering & Cultuur

  1. Hij is één van de patroons tegen de pest.
  2. Hij wordt afgebeeld in kartuizer habijt (lang wit gewaad met capuchon), een vinger aan de lippen; soms een mijter aan zijn voeten (omdat hij in 1090-1091 een aanbod van Urbanus II afsloeg om bisschop van Reggio te worden; vaak houdt hij de blik gevestigd op een kruisbeeld; soms valt er ook een schedel te zien, symbool voor versterving; hetzelfde symboliseert de voorstelling dat hij op een aardbol staat: wereldverzaking; ook wordt hij wel afgebeeld met een ster op de borst of een krans van sterren om zich heen.

Weerspreuk(en)
Wie Bruno tart,
zijn koren wordt er zwart.