Adrianusgebouw

Uit Stamboomboek Raamsdonk
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

van klooster tot ontmoetingscentrum[bewerken]

Het hart van Raamsdonk met de imposante St. Bavokerk en het Ontmoetingscentrum stond de afgelopen tijd goed in de belangstelling. Eerst bezocht demissionair minister Ank Bijleveld het dorpscentrum en niet veel later vereerde gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant, Eric de Bie (FVD) het dorpscentrum met een bezoek. Laatstgenoemde was samen met wethouder Mike Hofkens naar Raamsdonk gekomen om zich door Peter Berende, voorzitter van de Stichting Beheer Ontmoetingscentrum, bij te laten praten over de komende, mede door de provincie gefinancierde restauratie van het voormalige klooster St. Adrianus Liefdegesticht. Een restauratie die dus start in 2021, een jaar dat is uitgeroepen tot Brabants Kloosterjaar omdat vier kloosterordes dit jaar hun jubileum vieren. Dat zijn de norbertijnen van de abdij van Berne, de norbertijnessen van priorij Sint-Catharinadal in Oosterhout, de clarissen in Megen en de kruisheren in Sint-Agatha. Brabant telt nog 450 kloostergebouwen, waarvan de meeste niet meer door kloosterlingen worden bewoond. Veel gebouwen hebben een andere bestemming gekregen; het Adrianusgebouw, dat in de volksmond ‘t klooster werd genoemd, vormt daarop geen uitzondering. Het gebouw werd onder de naam Ontmoetingscentrum het ‘kloppend hart van Raamsdonk’ werd op 25 januari 1975 officieel geopend door drs. Ym van der Werff (VVD), lid van Provinciale Staten van Noord-Brabant en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Kerkplein1924.jpg

De Raamsdonkse pastoor Adrianus Frenken (1851-1924) vond het bezwaarlijk dat de roomse meisjes uit zijn parochie naar de roomse school in Waspik of Raamsdonksveer moesten. Het kerkbestuur stond volledig achter de pastoor en keurde zijn voorstel een eigen school inclusief een liefdegesticht te bouwen meteen goed. Het grondwerk werd aangenomen door Jan Damen uit Raamsdonk. Op 17 juni 1906 legde Frenken, hoewel de bouw al de eerste verdieping heeft bereikt, de eerste steen van het Adrianus Liefdegesticht. Ter gelegenheid van dit heuglijk feit kreeg ‘het werkvolk (32 werklieden) eene extra-toelage uitgekeerd, bestaande uit ƒ 0,40 en eenige sigaren per hoofd’. Het gesticht was bestemd als tehuis voor ouden van dagen, terwijl een deel werd ingericht als R.K. Meisjesschool. Sinds 1880 waren de Zusters van Schijndel actief in Raamsdonksveer en aanvankelijk kostte het de nodige moeite zusters te bewegen vanuit Schijndel naar Raamsdonk te komen. De aanhoudendheid van de pastoor had uiteindelijk succes. Het gebouw was op 31 augustus 1907 gereed, waarna 11 september van dat jaar de eerste zes zusters in Raamsdonk arriveerden. Het ging om zusters van de congregatie Zusters van Liefdadigheid van Jezus en Maria, Moeder van den Goeden Bijstand, gevestigd te Schijndel. Kortweg de Zusters van Schijndel die de geloften hadden gedaan van armoede, zuiverheid, gehoorzaamheid én de beoefening van liefdewerken. In Raamsdonk bestond het liefdewerk uit het geven van onderwijs en de verzorging van aanvankelijk enkele vrouwelijke ouden van dagen. Twee weken later arriveerde de zevende zuster die les ging geven in de nog te openen naaischool. (In september 2018 opende Ronald Broeders op de begane grond van het gebouw een horecabedrijf dat de passende naam ‘De Zeven Zusters’ kreeg (het waren er echter in eerste instantie maar zes)).

De zuster die hartelijk verwelkomd werden door pastoor Frenken waren Moeder Overste Gerarda en de zusters Aquina, het eerste hoofd van de lagere meisjesschool, Theresia, Methodia, Symphorosa, werkzaam in het gasthuis en Alphonsus. De Zusters van Schijndel kwamen letterlijk en figuurlijk in een gespreid bedje terecht, want de Zusters van Schijndel uit Raamsdonksveer, geholpen door meisjes uit het dorp, hadden alles netjes ingericht. De zusters sliepen in de ruimte boven de keuken in een chambrette oftewel kloostercel. De ruimte was afgeschermd door een gordijn. Daarachter stond een rechthoekige bak met daarin een stromatras. Hierop lag een peluw (kussen), die gevuld was met stro en kapok, en een gestikte deken. Aan de wand hing alleen een kruisbeeld. Verder stond in de ruimte een nachtkastje met daarin een naaidoos met spelden, een schaar, een schoentrekker en een schoenenhaakje, ondergoed en bovenkleding. Onder het bed stond een wasbak, een voetenwasbak en een po. Voor Moeder Overste Gerarda werd geen onderscheid gemaakt, want ook zij sliep in een celletje. In juni 1913 vindt de aanbesteding plaats voor de bouw van een mannenafdeling van het gesticht, een washuis, stal en schuur en verschillende klaslokalen. Het werd wordt uitgevoerd door de Raamsdonkse aannemer Jos Leijten. In 1925 wordt het Adrianusgesticht voorzien van ‘electrisch licht en schellen’.

Zusters-van-Schijndel.jpg

Op 1 juli 1926 wordt het Adrianusgebouw door het Moederhuis van de Zusters van Schijndel voor 40.000 gulden gekocht van het kerkbestuur. Pastoor Van Heeswijck, opvolger van de overleden pastoor Frenken, liet in 1926 naast het Adrianusgebouw een nieuwe jongensschool met het verenigingsgebouw Sint Leo bouwen. Een jaar later werd de weide veranderd in een plantsoen met daarin een Heilig Hartbeeld en een kiosk, waardoor een fraai dorpscentrum ontstond dat bijna een eeuw later werd bewonderd door een demissionair minister, een gedeputeerde en een wethouder. Bij de ingebruikname van de R.K. Basisschool De Hoge Waai in 1971 en een jaar later de opening van bejaardencentrum Het Hoge Veer werd het Adrianusgebouw overbodig.

Op 16 april 1972 namen de Zusters van Schijndel afscheid van het toen 1929 zielen tellende Raamsdonk. Verschillende bewoners uit Raamsdonk, met als drijvende kracht de op 8 juli 2019 overleden Harrie Muskens, vonden dat er iets moest gebeuren met het leegstaande klooster. Er werd een werkgroep opgericht, die later werd omgezet in de officiële Stichting Ontmoetingscentrum Raamsdonk.

De verbouwing van klooster naar een ontmoetingscentrum kostte 583.691 gulden, waarvan het Rijk ruim 380.00 gulden voor rekening kwam. Vanaf het begin heeft de sociaal-culturele functie van het Ontmoetingscentrum vooropgestaan. Dat betekende dagelijks een aantal vergaderingen en repetities, cursussen, voorstellingen en concerten en een vaste ruimte voor de bibliotheek. Een echt dorpscentrum derhalve dat toenmalig burgemeester Schouten ooit ‘de huiskamer van Raamsdonk’ noemde.