Wijzigingen

Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Zusters van Liefde uit Tilburg

73 bytes toegevoegd, 30 nov 2022 08:45
k
geen bewerkingssamenvatting
 
[[File:Mgr-Joannes-Zwijsen-01.jpg|thumb|right|400px|Mgr Joannes Zwijsen]]Vanaf 1 december 2022 vindt in het aan de historische Markt in Geertruidenberg gelegen museum De Roos de wisseltentoonstelling plaats over ‘St. Agnes in Geertruidenberg 1843-1993’. Dat begon 179 jaar geleden met de komst van de Zusters van Liefde uit Tilburg. De geschiedenis van de Congregatie der Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, zoals de Vereeniging voluit heet, begint in het jaar 1832. De oprichter van de Vereeniging was de Tilburgse pastoor van de parochie ‘het Heike’, Joannes Zwijsen (1794-1877). Hij zag dat de armoede van zijn parochianen negatief werkte op de geloofsbeleving en hij ergerde zich aan het gebrek aan goed onderricht aan de kinderen. In de beginjaren voelden veel meisjes zich aangetrokken tot een intensievere beleving van hun geloof in combinatie met het verrichten van ‘sociaal-maatschappelijk werk’. Er was in die tijd nog geen sprake van emancipatie, en het verrichten van de zogenaamde liefdewerken was voor veel vrouwen de mogelijkheid zich maatschappelijk dienstbaar te maken. De zusters beperkten zich niet tot het geven van onderwijs. De armen en misdeelden van de samenleving konden op een brede steun van de zusters rekenen. Al snel breidden de activiteiten uit tot ziekenverpleging en verzorging van bejaarden en andere hulpbehoevenden. De juridische constructie van de Vereeniging was niet eenvoudig en de congregatie had dan ook nog geen enkele goedkeuring gekregen. De Vereeniging mocht niet opvallen, maar dankzij de goede relaties van Zwijsen met koning Willem II, hadden de pastoor en zijn zusters een zekere bewegingsvrijheid. In 1843 keurde de paus de constituties goed, waarbij de afgelegde beloften rechtsgeldigheid kregen voor de kerk. Zwijsen was inmiddels bisschop van Den Bosch. Vijf jaar later volgde de officiële pauselijke goedkeuring en in 1848 volgde ook de erkenning van overheidswege. Met Koninklijk Besluit nummer 127 werd de Vereeniging openbaar erkend en werd het reglement goedgekeurd. In artikel 2 staat: het doel van de Vereeniging is het verplegen van zieken en van gebrekkigen, het onderwijzen van kinderen en, in het algemeen, hulp te verleenen aan allen, zonder aanzien van godsdienst of stand in de maatschappij, welke aan eene liefdadige hand behoefte hebben. Artikel 3 gaat over de middelen: de Vereeniging is daargesteld en wordt voortdurend onderhouden door liefdadige of milddadige bijdragen, welke aan de Vereeniging worden geschonken. Terwijl de officiële erkenning op zich had laten wachten, waren de zusters over het hele land verspreid. De opzet van Zwijsen was met dertien zusters alleen werkzaam te zijn in Tilburg, maar al snel kreeg de pastoor van verschillende armenbesturen en gemeenten het verzoek om enkele zusters te zenden. Overal in het land richtten de zusters met het devies ‘Liefde zonder eigenliefde’ zogenaamde succursaalhuizen (dependances) op. Centrale gedachte van Zwijsen bij het uitbreiden van de Liefdewerken was dat de zusters onafhankelijk moesten kunnen werken. De uitgezonden religieuzen waren alleen verantwoording verschuldigd aan het moederhuis in Tilburg en zouden zich ook niet naar een gemeentelijke- of kerkelijke instantie mogen schikken. In 1843 verrichtten de zusters in elf plaatsen hun liefdewerken.
De komst van de eerste Zusters der Vereeniging van Liefde uit Tilburg naar Geertruidenberg heeft alles te maken met de ergernis en de zorg van enkele welgestelde Bergenaren. De wijze waarop deze notabelen tot een oplossing kwamen is een ludiek verhaal. De kronieken van de Zusters van Liefde doen verslag van de komst van de eerste Liefdezusters in Geertruidenberg. Vier Heeren der stad Geertruidenberg, achtenswaardig als innig godsdienstig, te weten: de Zeereerw. Heer Pastoor J.W. Allard, de Weledelgestr. Heer Mr. N. Brouwers en de Weled. Heer Griffier M.J. Smolders waren de eersten, die zich ter eere Gods de oprichting van een Liefdesgesticht in dezer stad ter harte namen. Zonder op den gelukkigen uitslag hunner verlangens te vertrouwen spraken zij onder gezellig kaartspel: ‘Laat ons het gewonnen geld in een pot bewaren voor een Liefdesgesticht.’ Deze eerste kleine bijdragen namen allengskens toe en werden door grootere gevold, zoodat den 22sten juni 1843 de eerste twee Zusters van Liefde hier ter stede kwamen om het 12de succursaalhuis op te richten. De eerste twee Zusters van Liefde waren zuster Brigitta als overste en zuster Alphonse. Huisvesting vormde de eerste maanden een probleem en daarom logeerden ze tijdelijk in de pastorie. Aanvankelijk bestond het werk van de zusters uit het geven van onderwijs in de Christelijke leering en het houden eener bewaarschool. Spoedig volgden handwerklessen, godsdienstonderricht, stichtelijke lezingen en elementair onderwijs. De zusters Bibiana en Mathia kwamen de gelederen versterken. Na een korte tijd in de pastorie te hebben gewoond, kregen de zusters in oktober de beschikking over een huis in de Venestraat. Dit huis was gekocht door mr. Brouwers en werd het eerste Gesticht. Mgr. Zwijsen bracht een bezoek aan de stad en zegende het huis met het huiskapelletje en prees de activiteiten van zijn volgelingen. De Heilige Agnes zou de patrones van de Bergse zusters worden.

Navigatiemenu