Gigaverschil met toen ik bij de brandweer kwam en nu

Uit Stamboomboek Raamsdonk
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Tentoonstelling over het verleden en heden van de brandweer

In de Hoofdstraat in Raamsdonksveer is vanaf zaterdag 30 oktober een tentoonstelling over de brandweer te bewonderen. Terwijl er afgelopen week nog druk werd gewerkt aan het klaarzetten van alle spullen uit het heden en vooral ook verleden, werden er oude verhalen opgehaald door een groep (oud)brandweerlieden.

27 oktober 2021:''RAAMSDONKSVEER – Het vertrouwde groen is in de Hoofdstraat tijdelijk ingeruild voor rood. Alles kleurt rood, van de planken waar allerlei spullen op tentoongesteld staan tot de jeep die er te zien is. De jeep die de brandweer ooit kreeg vanuit de Pontonnierskazerne, maar die ook al jaren ‘weg’ was. Nu staat hij te schitteren tussen allerlei andere brandweerspullen. Van werkmateriaal van Holmatro tot miniatuurauto’s en van foto’s van branden tot brandweerpakken van vroeger tot nu.

Op een gegeven moment zijn er vijf (oud)brandweerlieden binnen. “We hebben ze als Veers Erfgoed bij elkaar getrommeld. Op die manier hebben we een betere start dan wanneer wij als Erfgoed zelf beginnen. Bij die mannen zit zoveel knowhow.”

Vroeger

Bij de tentoonstelling is ook een oude kar te zien. De kar waarmee de brandweer lang geleden naar de brand ging. Die kar alleen al is de moeite waard om de komende weken een keer naar de Hoofdstraat te gaan. Het is bijna niet voor te stellen als je het vergelijkt met het materiaal van nu. Dat is ook zo als er gekeken wordt naar het hoekje met Holmatro-spullen. De eerste schaar om auto’s mee open te knippen was 26 kilo zwaar. “Daar kreeg je een hernia van,” zegt Martin Steigenga. “Dat verschil is onvoorstelbaar.” Maar dat is dus met alles. “Het was al een gigaverschil met toen ik bij de brandweer kwam en nu, laat staan met de tijd van voor de oorlog.”

Er zijn meer verschillen met vroeger. “Een stratenplan of TomTom hadden we niet nodig, we wisten wel waar de Julianalaan en de Grote Kerkstraat waren. Hoe simpel kan het zijn? Tegenwoordig is dat verleden tijd.”

Maar ook de manier van opgeroepen worden is anders. Eerst was er de sirene, toen de telefoon waarbij één iemand gebeld en die weer een groep belde. “Dat ging razendsnel. Toen kreeg je de pieper die je aan je riem had hangen en die je ’s avonds op het nachtkastje had liggen. Eerst zonder spraak, later met spraak,” legt Steigenga uit. En dan is er nu het huidige systeem. “Dan moet je op een knopje drukken of je wel of niet komt,” zegt Bert Oome. “En als iemand nee zegt, dan schakelt de computer meteen door.” Steigenga vult aan: “Ze weten precies wie er komt. Heb je tien bier op, dan druk je op de knop ‘ik ben er niet’. En als je een x-aantal kilometers van de plaats bent, schakelt de telefoon uit.”

Het is geavanceerd, waardoor er ook niet gewacht hoeft te worden tot duidelijk is of een voertuig kan uitrukken of niet. Oome: “Met vier man mag je niet weg, zonder bevelvoerder ook niet. Vroeger reden we wel gewoon weg. En toen mijn vader er nog bij was, reden we met de eigen auto naar de brand toe.”

Indrukwekkend

Het zijn herinneringen die er talloze zijn. Vooral van branden en ongevallen waar ze bij zijn geweest. “Ik heb 39 jaar bij de brandweer gezeten, de meest indrukwekkende was de brand bij de Amercentrale. Chaotisch, grootschalig en langdurig. We zijn vijf dagen bezig geweest,” zegt Huub Oome. John Stassar weet die brand ook nog goed voor de geest te halen. “Ik kreeg om één uur ’s nachts de melding, om ongeveer vijf uur hadden we door wat er aan de hand was. Zo’n grote puinhoop was het.”

Steigenga noemt zijn eerste grote brand als de meest indrukwekkende, dat was in 1974. Bij NECOF, een groot chemisch bedrijf in Geertruidenberg. Boem, alles ging de lucht in. In Raamsdonksveer gingen er zelfs ruiten uit op de Keizersdijk en de straat naar de Haven toe. Zo’n klap was het. De hele fabriek explodeerde.”

Grote branden waren niet leuk, geven ze allemaal aan. “Daar was niks aan,” zegt Steigenga. Huub Oome vult aan. “Als je bijstand moest verlenen, dan was het slangen uitgooien en daarna wachten. Dan staat er water op en hoef je niets meer te doen. Kleinere branden zijn wat dat betreft mooier.” Mooi in de goede zin van het woord. “Als het om woonhuizen gaat, waar mensen bij betrokken zijn, is het altijd erg. Dan is er leed. Maar gebouwen waar niemand meer woont, dat is dan gewoon mooi,” sluit de rest zich erbij aan.

Impact

Hoewel de herinneringen aan de tijd bij de brandweer mooi zijn, hebben ze natuurlijk met z’n allen ook veel leed gezien. Heftig was de impact van sommige gebeurtenissen. “Daarom was het ook gebruikelijk dat wanneer je iets bijzonders had, ongevallen met slachtoffers bijvoorbeeld, je met een bak koffie ging napraten,” zegt Huub Oome. Stassar geeft meteen aan dat dat wel later is gekomen. “In mijn eerste vijf jaar was dat niet aan de orde”, zegt Steigenga. “Mijn eerste ongeval waren er meteen twee, op tweehonderd meter afstand van elkaar. Ik werd geconfronteerd met twee doden en vijf zwaargewonden. Dat heeft impact gehad. Ik stond thuis achter een stoel zo,” zegt hij, hevig trillend met zijn handen.

Later is het besluit genomen om op de kazerne te blijven. Oome: “Met de politie, GGD erbij. En dan afsluiten met koffie en een worstenbroodje.” Naast die heftige momenten waren er ook de gezellige momenten. “We deden ook leuke dingen met elkaar. Een derde helft, na het oefenen een lekker pilske. Een paar keer per jaar een feestavond. En ludieke oefeningen waarbij we allerlei gekke dingen deden. Dat waren leuke tijden,” zegt Bert Oome. Neef Huub: “Dat was ook belangrijk, de gezelligheid met elkaar.”

Feitjes en weetjes

Ze kijken tijdens het gesprek af en toe rond. Naar de grote foto’s van branden in Raamsdonksveer. Naar de brand van de molen bijvoorbeeld. Steigenga krijgt er meteen weer herinneringen bij. “Dat was in 1956, daar heb ik toen staan kijken. Prachtig. En tegelijkertijd ook helemaal niet natuurlijk, zonde van zo’n molen. Dan zie je die foto nu, dat is toch weer iets bijzonders.”

“Ik heb veel krantenknipsels gescand. Als je daar doorheen bladert, dan zie je dat we eigenlijk veel hebben meegemaakt,” zegt Huub Oome. Niet gek ook, want best vaak moet de brandweer uitrukken. Steigenga heeft de cijfers toevallig net in een tabel weggelegd. “In 1997 waren er 85 uitrukken. Maar we zijn ook wel eens over de 125 heen gegaan. Nu zitten we ook weer bijna tegen de honderd aan.” En dat als vrijwillige brandweer. “Vrijwillig, maar niet vrijblijvend,” sluit Huub Oome af.

Tentoonstelling

Om een beeld te krijgen bij de verhalen van de (oud)brandweerlieden, te zien met wat voor materialen vroeger gewerkt werd en een echt brandweergevoel te krijgen, bezoek de tentoonstelling! De tentoonstelling Brand Meester, over het verleden en heden van de brandweer in Raamsdonksveer, is iedere zaterdag (tot en met 18 december) van 10.30 tot 14.30 uur en iedere woensdag (tot en met 15 december) van 13.30 tot 16.00 uur te bezoeken in de Hoofdstraat 8 in Raamsdonksveer.