DAT IS „BEVRIJDING" Caen brandt, maar Alkmaar mag het nooit

Uit Stamboomboek Raamsdonk
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Algemeen Handelsblad 14 juni 1944 Wim Sassen[bewerken]

li-PK. — Kent u Normandië? Kent u de pracht van Rouaan, zijn onvergelijkelijke kathedraal en „Palais de Justice"? En is u wel eens langs de wegen gereden, slingerend in de schaduw van de hooge krijtrotsen waarachter zich plotseling een eindeloos panorama aan het oog vertoont, doorsneden door de zilveren linten van tallooze riviertjes, die door een wonderlijk gezichtsbedrog de heuvels schijnen *op te klimmen, in de koestering waarvan oude stadjes, schilderachtige dorpjes verscholen liggen. Was u al eens in Caen en kent u Bayeux met zijn prachtige oude bouwwerken? Caen, voor mijn gevoel het Alkmaar van Normandië. En heeft u zich al eens gekoesterd aan de Normandische stranden, in de zonnige badplaatsen Trouville, Deauville, Villers sur Mer, en zoovele andere ? Welnu... Caen brandt, Deauviille brandt, Rouaah ligt verminkt, Bayeux is één rookende puinhoop, en 's nachts is rondom ons de hemel een vlammende getuigenis der brandende „bevrijding". Een der prachtigste brokken natuur, der verrukkelijkste landschappen van Frankrijk en Europa is een groot slagveld.

En waarom? Omdat men in Engeland waarschijnlijk niet, maar in Amerika zeker niet... weet wat Caen is, wat een kathedraal is. Men weet daar wat een super de luxe stofzuiger, een electrisch scheerapparaat is, maar dat is hun dan ook voldoende levensbagage. Trouville brandt, Deauville brandt, Bayeux brandt, Caen brandt... Vandaag is het Caen... zal het morgen Alkmaar zijn? God weet het... Wij niet. Naar wait wij wel weten is, dat wij vechten zullen tot het laatst hier in Caen, en straks achter Caen, vechten zullen om te verhinderen dat de vlammen van Caen over zullen alaan naar Alkmaar. Want welk een zin heeft een „bevrijd" Nederland, dat een rookende puinhoop is?

En waanneer het noodlot dan al dit mooie land en zijn prachtige stoere volk getroffen heeft, dan willen wij den brand indammen. Er zijn tijden geweest, dat de vloed steeg, het water waste, de dijken berstten. Welnu, dan waren er, die zich met hun lijven in de bres wierpen. Zouden wij het minder doen? Wij hebben niet alleen Caen te verdedigen, of Alkmaar, wij hebben dein geest te verdedigen, die in Caen het raadhuis en in Alkmaar de Waag schiep. En het is deze geest, die menigeen nogmaals zijn machinegeweer doet reinigen voor den volgenden aanval, het ie deze geest, die meevliegt met de Duitsche vliegeniers, die nu in den vallenden nacht over onze hoofden heen trekken, het is deze geest, die snelbooten tegen slagschepen drijft. Caen brandt. Dat is verschrikkelijk. Maar Alkmaar mag het nooit!

oorlogsverslaggever WIM SASSEN.