Waterschappen en de Donge: van laaglandbeek tot rivier

Uit Stamboomboek Raamsdonk
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waterschappen-en-de-Donge-van-laaglandbeek-tot-rivier-01-09-2021.jpg

1 september 2021 - De Donge wordt door nagenoeg iedereen een rivier genoemd, maar is ontstaan als een typische laaglandbeek. Een beek heeft geen duidelijke bron, maar ontstaat omdat grond- en regenwater zich vanuit een groter gebied geleidelijk samen-clustert tot een beek. De Donge, in de zestiende eeuw (Dongh) Aa genoemd, ontstond ten oosten van Baarle-Nassau uit diverse stroompjes, een gebied dat 27 meter boven zeeniveau ligt. Het riviertje loopt langs Alphen en Riel, waar het als Oude Leij Tilburg binnenstroomt. De naam Leij blijft nog een tijdje in beeld, want de Donge neemt water op van de Leij, de Kleine Leij en de Groote Leij, de Eerste Leij, de Hultensche Leij, de Schorstraatse Leij en de Vaartse Leij. De naam Leij lijkt te bevestigen dat het water meermalen werd geleid of afgeleid. Aan de zuidkant van de Dongewijk, een deel van de Tilburgse wijk Reeshof, vloeien ze samen tot de Donge. Bij de aanleg van de Reeshof in 2000 is de loop van vóór 1920 hersteld en is natuurgebied Dongevallei aangelegd. Ten noorden daarvan mondt de beek als bovenloop met een stuw uit in het Wilhelminakanaal. De benedenloop stroomt na de stad van de ‘kruikenzeikers’ verder noordwestwaarts, via Dongen naar Geertruidenberg, en mondt daar, samen met de Bergsche Maas, uit in de Amer.

Cameraman Rob van Hal uit Geertruidenberg maakte in 2015 samen met regisseuse Janny Lock een fraaie documentaire over de circa 46 kilometer lange de Donge. Onderzoek wees uit dat zo’n 4000 jaar geschiedenis van de mensheid nog steeds zichtbaar is, evenals tal van natuurgebieden die tienduizenden jaren geleden zijn ontstaan. De Donge meandert door bos, heide en weilanden en stroomt door of langs verstilde dorpjes, grote industriedorpen en een dynamische stad als Tilburg. De omgeving is dan ook erg divers, met de vestingstad Geertruidenberg in Lunet aan de Donge in Raamsdonksveer als belangrijke facetten van de vaderlandse geschiedenis en verschillende industrieën langs de oevers: van leerlooierijen in Dongen, tot scheepswerven en de Dongecentrale in Geertruidenberg. Hoewel de Donge dus eigenlijk een laaglandbeek is, is het eigenlijk logisch dat het in de volksmond een rivier genoemd wordt; wanneer meerdere beken samen komen en een zekere grootte krijgen spreekt men van rivier. Een vuistregel om te bepalen of een waterloop nu een beek of een rivier genoemd moet worden is dat een beek op alle plaatsen doorwaadbaar is en een rivier slechts op enkele plekken. Nog maar weinig Nederlandse binnenwateren kennen een variatie aan geschiedenis, cultuur en natuur zoals dat bij de Donge het geval is.

De grens tussen Boven- en Beneden Donge lag in de gemeente Dongen. Zo’n anderhalve eeuw geleden vonden er in de regio tal van grote water gerelateerde projecten plaats, zoals het verleggen van de Maasmond en de werken ter beheersing van de waterstand. Aan de zuidzijde van Geertruidenberg veranderde er veel door de aanleg van de Langstraatspoorlijn. Zo verdwenen er in 1882 in het kader van die werkzaamheden de bastions 5, 6 en 7 en werden vestinggrachten met de vrijgekomen grond gedempt. Een min of meer vergeten ingreep in het landschap aan de zuidzijde van de stad was de omlegging van de bedding van de Donge. De verlegging begon oostelijk van de betonfabriek Bruil (v/h Oudenallen) en eindigt ten zuiden van de bruggen, een afstand van ongeveer 835 meter. Ook aan de zijde van Raamsdonksveer werd de Donge ‘verleid’, zowel in zuidelijke als in oostelijke richting. Verlegging van de Donge vergemakkelijkte de scheepvaart op dit deel van de rivier; vanuit het zuiden komende schepen zouden in het vervolg loodrecht op de brug aan kunnen varen. Dat was, in een tijd dat de rivier nog onder invloed was van eb en vloed en de vrachtschepen werden gezeild, geboomd of getrokken, niet onbelangrijk. Ook het verzoek van de toenmalige gemeente Raamsdonk en een aantal belanghebbenden om een laad- en losplaats aan Veerse kant te realiseren, heeft zeker een rol gespeeld bij het besluit de Donge te verleggen.

Al rond 1900 raakte de Donge vervuild, voornamelijk door de leerlooierijen in Gilze-Rijen en Dongen. In 1911 telde alleen Dongen al 73 looierijen. Landbouwers en omwonenden klaagden hun nood over het ‘stroomen’ van huiden in de Donge. De huiden werden om uiteenlopende redenen in de rivier gehangen: om te zuiveren van vuil en bloedresten (verse huiden), om ze te ontdoen van zout (gezouten huiden) en om ze weer soepel te maken (geconserveerde huiden). In 1948 was de maat vol en regende het klachten over het zwarte, rottende en stinkende water van de Donge. Ook Brouwerij De Wereld in Raamsdonk kreeg te maken met de vervuiling door de bovenstrooms gelegen looierijen. De brouwerij haalde het benodigde water voor het brouwproces uit de Donge, maar van dat water was op een gegeven moment geen drinkbaar bier meer te brouwen. Daarom werd een waterput gegraven; goed water werd pas op een diepte van 72 meter gevonden. Op initiatief van de waterschappen ‘De Donge’ en ‘De Beneden-Donge’ stelden Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant een commissie in het leven om een bestuurlijke oplossing te vinden voor het afvalwatervraagstuk. Op 24 januari 1950 werd door de commissie het ‘Zuiveringsschap De Donge’ opgericht met als speciale taak de vervuiling van de rivier aan te pakken. Het enige concrete dat werd gerealiseerd was de bouw van een waterzuiveringsinstallatie voor Gilze en Rijen, 20 jaar na de oprichting!

Ons land kende in 1850 nog zo’n 3500 waterschappen annex polderbesturen; in 1950 waren dat er ca. 2500, waarvan er nu nog 23 over zijn. Waterschap De Donge werd in 1920 opgericht ter verbetering van de afvoer van bovenwater van die rivier. De waterschappen benedenstrooms vreesden dat de grotere toevloed van bovenwater hen parten zou spelen In 1921 verenigden zij zich in Waterschap De Beneden Donge. In 1928 nam het provinciebestuur het initiatief om ook de waterschapbelangen langs het Oude Maasje te verenigen; vanaf dat jaar werden die behartigd door waterschap Het Zuiderafwateringskanaal. Dat kanaal is aangelegd in de periode 1887-1900 in samenhang met de in deze periode eveneens gegraven Bergsche Maas. Het afwateringskanaal loopt in westelijke richting vanaf Waalwijk via Capelle en Waspik naar een afwateringskanaal van de Donge en knikt dan in noordelijke richting om via het gemaal bij Keizersveer uit te wateren in het Oude Maasje. Waterschap Het Zuiderafwateringskanaal werd op 1 februari 1976 opgeheven om vervolgens op te gaan in Waterschap de Dongestroom. Dat waterschap werd in 2004 met vier andere waterschappen samengevoegd tot Waterschap Brabantse Delta.

Tekst: Terry van Erp / Jan Hoek

Bronnen:

‘Langs de rand van het zand’, waterstaatgeschiedenis in de Brabantse Delta, Jan van den Noort, 2009;

BHIC.nl, Rien Wols;

Wikipedia.org;

De Dongebode sept. 1990 ‘Omleggen rivier de Donge 1882’, pag. 67-76, J. de Hoogh.